V&A 14-008: wederom wijziging staffel?

De Belastingdienst is met een nieuwe Vraag & Antwoord (V&A 14-008 d.d. 23 januari 2015) over toepassing van de staffels aangepast aan de fiscale pensioenrichtleeftijd gekomen. Toepassing hiervan betekent echter dat veel werkgevers weer genoodzaakt zijn een pensioenwijzigingstraject in gang te zetten. Veel pensioenuitvoerders hebben aansluiting gezocht bij de eerste dag van de maand, vermoedelijk omdat de AOW-uitkering in het verleden (voor 1 april 2012) ook per de eerste dag van de maand werd uit­gekeerd. Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst publiceerde in het V&A een tabel met maximale opbouwpercentages voor pensioenregelingen met afwijkende pensioeningangsleeftijden. Voor het eerst werd ook een tabel opgenomen met opbouwpercenta­ges bij een pensioenrichtleeftijd van 66 11/12 jaar. Volgens de Belastingdienst voor situaties waarin het ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin iemand 67 jaar wordt. In het verleden stond deze categorie er niet bij (V&A 12-004 d.d. 19 maart 2014, herzien op 16 september 2015). De moeilijkheid zit erin dat bij die pensioenleeftijd meestal de iets hogere fis­cale opbouwpercentages van de tabel met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar worden gehanteerd. Kortom: die deelnemers bouwen vanuit fiscaal oog­punt nèt iets (niet eens materieel) te veel pensioen op.
Op zichzelf is dit een correct standpunt van de Belas­tingdienst. Ook zonder dit standpunt zou een actuari­ële herrekening bij een eerdere pensioenleeftijd moe­ten plaatsvinden. Het door de Belastingdienst gekozen tijdstip is echter bijzonder onge­lukkig; de pensioenwijzigingstrajecten zijn net afge­rond. Het bewuste artikel 18a lid 6 Wet LB luidde vóór het Witteveenkader 2015 niet anders. De Belas­tingdienst attendeerde hier bovendien niet eerder op, terwijl met regelmaat een V&A met maximale opbouwpercentages gepresenteerd is. In de staffelbesluiten komt evenmin een dergelijke attende­ring terug. In al deze documenten ontbreekt een zekere concretisering voor wat betreft de dag van de verjaardag.
Op 30 januari 2015 zijn hierover aan de staatssecretarissen van SZW en Financiën vragen gesteld. Op de vraag of dit nu betekent dat pensioenregelingen met een iets te vroege pensioeningangsda­tum gewijzigd moeten worden, antwoordt staatsse­cretaris Wiebes dat dit het geval is. Om niet iedere uitvoerder gelijk voor een probleem te stellen, noemt Wiebes om redenen van eenvoud en doelmatigheid voor een periode van twee jaar goed te keuren dat actua­riële herrekening achterwege blijft.
De pensioenregeling zal met instem­ming van de werknemer moeten worden aangepast, daar waar fiscaal maximaal wordt opgebouwd en wordt uitgegaan van een pensioeningangsleeftijd van de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leef­tijd bereikt wordt. De pensioeningangsleeftijd moet dan worden verhoogd naar de dag van de 67e verjaar­dag. Alternatief is dat de maximale opbouw actuarieel herrekend wordt. Het eerste ligt wellicht meer voor de hand.