Actuele rechtspraak 9 mei 2017: premievordering verplicht bpf verjaart 5 jaar na opeisbaarheid

PREMIEVORDERING VERPLICHT BPF VERJAART 5 JAAR NA OPEISBAARHEID. HET UITVOERINGSREGLEMENT CONSTITUEERT HET MOMENT VAN OPEISBAARHEID DOOR HET TIJDSTIP VAN NAKOMING VAN DE BETALINGSVERPLICHTING TE BENOEMEN. Hof verwerpt het verweer dat de vordering opeisbaar was vanaf het moment dat de werkgever onder de verplichtstelling viel. Aan het vorenstaande doet niet af dat van rechtswege een premie- en bijdragevordering ontstaat indien een werkgever op grond van de Wet bpf 2000 in de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds komt te vallen en daarmee een verplichting tot aanmelding en de beginselverplichting tot premie- en bijdragebetaling krijgt. Immers, het enkele ontstaan van een dergelijke vordering, die voortvloeit uit de betalingsplicht van de werkgever, brengt niet zonder meer de opeisbaarheid daarvan op datzelfde moment met zich in een geval als het onderhavige waarin Ras c.s. het moment van opeisbaarheid constitueert aan de hand van de in het Uitvoeringsreglement en Reglement Ras opgenomen bepalingen omtrent die opeisbaarheid.

Hof Arnhem Leeuwarden 9 mei 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3886

Wet: 3:307/308 en 6:38 BW

Rubriek: civiel