Actuele rechtspraak week 31 oktober 2016

VERPLICHTSTELLING STIPP EN BEGRIP UITZENDOVEREENKOMST.

De Hoge Raad beslist dat voor het begrip uitzendovereenkomst niet is vereist dat vraag en aanbod van (tijdelijke) arbeid ter vervanging van werknemers bij elkaar worden gebracht. Indien een onderneming werknemers langdurig ter beschikking stelt van de opdrachtgever voor werkzaamheden is er een uitzendovereenkomst en is de verplichtstelling van Stipp dus van toepassing. Geen andere vereisten, met name niet eis van allocatiefunctie of tijdelijkheid van ter beschikking stellen, aan uitzendovereenkomst dan uit art. 7:690 BW voortvloeit.
De Hoge Raad overweegt: Uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 7:690 BW kan niet worden afgeleid dat voor het aannemen van een uitzendovereenkomst andere vereisten gelden dan vermeld in deze bepaling. De tekst van art. 7:690 BW eist niet dat de bij de derde te verrichten arbeid tijdelijk is, noch impliceert deze een beperkende ‘allocatiefunctie’ als door het onderdeel wordt bepleit.
.
Hoge Raad 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2356