Pensioenopbouw voor 1 Juli 2017 stopzetten door besluit ava

Dga, eigen beheer, beslistermijn afwikkeling

In antwoord op Kamervragen heeft de staatssecretaris verduidelijkt dat voor 1 juli 2017 alleen – door besluit ava – de pensioenopbouw moet worden stopgezet. Voor afkoop is tot eind 2019 de tijd. Onder meer houdt het antwoord in:

De aanname dat ondernemers vóór 1 juli 2017 een beslissing moeten nemen over hoe zij omgaan met de uitfasering van hun PEB, in de zin dat al voor die datum besloten zou moeten worden of men het PEB wil afkopen, omzetten in een oudedagsverplichting of bevroren wil houden, berust op een hardnekkig misverstand. Helaas wordt de laatste tijd ook in krantenberichten deze datum ten onrechte als deadline voor deze keuze genoemd. Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen is meerdere malen aangegeven welke handelingen er verricht moeten worden voor het einde van de coulanceperiode. Het enige dat uiterlijk aan het eind van de coulanceperiode moet zijn geregeld is dat de huidige opbouw van het PEB wordt stopgezet. Dit kan door de algemene vergadering bijeen te roepen en door middel van een addendum op te nemen dat de opbouw stopt. Ook als de dga zou besluiten om een eventueel elders verzekerd pensioen terug te halen naar eigen beheer, moet deze waardeoverdracht plaatsvinden voor het einde van de coulanceperiode. Hierbij heb ik toegezegd dat hieraan ook is voldaan als het verzoek tot overdracht uiterlijk 30 juni 2017 bij de verzekeraar ligt2. De verzekeraar heeft daarna de gebruikelijke termijn om het verzoek af te handelen. De beslissing om het PEB fiscaal gefaciliteerd af te kopen of om te zetten in een oudedagsverplichting hoeft derhalve niet voor het einde van de coulanceperiode te worden genomen. Hiertoe heeft de dga nog tot en met 31 december 2019 – in overleg met zijn adviseur – de tijd.

Zie hier voor het volledig antwoord

Overdracht van verzekeraar naar eigen beheer van pensioen kan niet na 30 juni 2017, financiering wel.

 

Brief van de staatssecretaris va 27 juni 2017 waarin nadere uitleg over bepaald en onbepaald elders verzekerd deel.
Overdracht van verzekeraar naar eigen beheer van pensioen kan niet na 30 juni 2017, financiering wel.

De staatssecretaris zegt over de financieringsconstructie:

Als ik de leden van de fracties van de VVD en het CDA goed begrijp zijn zij van mening dat de
wet zo moet worden uitgelegd dat een waardeoverdracht van een op 30 juni 2017 bij een
professionele verzekeringsmaatschappij verzekerd deel naar het eigenbeheerlichaam ook na 30
juni 2017 mogelijk is, omdat dit kapitaal dient ter financiering van de op 1 juli 2017 “bevroren”
aanspraak bij het eigenbeheerlichaam en niet leidt tot een verhoging van de aanspraken zelf
van de dga. Op zich begrijp ik de redenering van deze leden dat ingeval slechts sprake is van
financiering van de op 1 juli 2017 “bevroren” aanspraak bij het eigenbeheerlichaam geen
sprake is van een toename van de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraken na 30 juni
2017.
Ingeval daadwerkelijk sprake zou zijn van een financieringsmodel van het eigenbeheerlichaam,
waarbij dit lichaam een financieringsovereenkomst heeft gesloten met de professionele
verzekeringsmaatschappij ter dekking van zijn pensioenverplichting, ben ik het met deze leden
eens dat overdracht van het kapitaal van de professionele verzekeringsmaatschappij naar het
eigenbeheerlichaam ook na 30 juni 2017 mogelijk zou zijn. Een dergelijke overdracht leidt dan
niet tot het overgaan van een verplichting ingevolge een pensioenregeling van de professionele
verzekeringsmaatschappij naar het eigenbeheerlichaam na 30 juni 2017. Dit is de situatie bij de
in eerdere brieven toegelichte dekkingspolis.

Zie hier voor de gehele brief

Uitsteltermijn afwikkeling pensioen in eigen beheer

Dga’s krijgen onder voorwaarden uiterlijk tot en met 30 juni 2017 de tijd (hierna: de coulancetermijn) om de handelingen te verrichten die samenhangen met:
· a. het premievrij maken van het in eigen beheer opgebouwde pensioen;
· b. het desgewenst terughalen van het elders verzekerde deel van het opgebouwde pensioen naar het eigenbeheerlichaam;
· c. het aanpassen van de pensioenbrief;
· d. de besluitvorming in de algemene vergadering over deze punten.
Het voorgaande betekent dat als niet uiterlijk op 30 juni 2017 aan de voorwaarden van de Wet uitfasering PEB is voldaan, dit alsnog zal leiden tot toepassing van artikel 19b van de Wet LB. Onderhavige besluit voorziet in de termijn tot 30 juni 2017

Zie hier bericht staatscourant

VPB en Wet Pensioen in Eigen Beheer

Tijdens de Tweede Kamerbehandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen is ingegaan op de situatie waarin een eigenbeheerlichaam vóór 20 september 2016 een toegekende pensioenaanspraak heeft verzekerd bij, of een pensioenverplichting heeft overgedragen aan een ander eigenbeheerlichaam (waarbij de betreffende lichamen niet met elkaar zijn gevoegd in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting), maar deze verzekering of overdracht en de vorming van de actiefpost voor de kosten en lasten van toekomstige loon- en prijsontwikkelingen niet heeft kunnen verwerken in een aangifte vennootschapsbelasting die uiterlijk op 20 september 2016 is gedaan. Ik heb aangegeven goed te keuren dat onder voorwaarden ook voor dergelijke situaties de in het vierde lid van artikel 34e van de Wet Vpb bedoelde aftrek van deze kosten en lasten wordt toegepast. Dit besluit voorziet hier in.

Zie hier Staatscourant

Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen aangenomen door Eerste Kamer

Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen aangenomen door Eerste Kamer

Dit wetsvoorstel strekt tot de uitfasering van het pensioen in eigen beheer (PEB) voor de directeurgrootaandeelhouder. Het is op 7 maart met algemene stemmen aangenomen door de Eerste Kamer.

De wet zal per 1 januari 2017 in werking treden

Nog even de belangrijkste punten (zie de tekst van het wetsvoorstel zoals door de Eerste Kamer aangenomen);

– vanaf inwerkingtreding wordt pensioen in eigen beheer niet meer fiscaal gefaciliteerd voor de toekomstige opbouw, wijziging art. 19a Wet LB;
– opties zijn: a. in eigen beheer laten, b. verzekeren, c. afkopen , d. omzetten in oudedagsverplichting (zie nieuwe art. 38n Wet LB);
– voor afkoop of omzetting is instemming nodig van de partner en gewezen partner met een aanspraak op pensioen (zie nieuw art. 38n Wet LB);
– er is op gewezen dat ook volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding instemming van de partner voor vermindering van het partnerpensioen eveneens is vereist;
– bij afkoop wordt een percentage van de fiscale balanswaarde op de – te belasten – afkoopsom in mindering gebracht van aanvankelijk 34,5%. In 2018 wordt dit percentage 25% en in 2019 19,5% (art. 38o nieuw Wet LB);
– overdracht van verzekerde aanspraken naar eigen beheer is ook niet meer mogelijk, met dien verstande dat hiervoor een respijttermijn geldt van 3 maanden die begint op de dag van inwerkingtreding. (art. IIIA wetsvoorstel).
De behandeling in de Eerste Kamer was in december 2016 aangehouden in verband het gebruik van de mogelijkheden om de (toekomstige) indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken op het moment van afkoop of omzetting ten laste van de fiscale winst te brengen. Dat was niet de bedoeling. Na onderzoek heeft de staatssecretaris geconcludeerd dat die mogelijkheden niet bestaan: “Het onderzoek heeft uitgewezen dat de mogelijkheid om de (toekomstige) indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken op het moment van afkoop of omzetting ten laste van de fiscale winst te brengen, niet bestaat. De budgettaire derving zal zich dan ook niet voordoen”. Artikel 34e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voorkomt dat de kosten en lasten van de toekomstige indexatie op het moment van afkoop of omzetting in een oudedagsverplichting ten laste van de fiscale winst kunnen worden gebracht

Reparatiewetgeving was niet nodig. Zie voor een nadere toelichting het verslag van het schriftelijk overleg met de Eerste Kamer van 25 januari 2017.

In de novelle is toch een wijziging aangebracht. Deze houdt verband met de omstandigheid dat volgens het wetsvoorstel kosten en lasten die samenhangen met een in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraak en die als gevolg van de uit artikel 8, eerste lid, van de Wet Vpb 1969 voortvloeiende toepassing van de artikelen 3.26, 3.27 en 3.28 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) nog niet bij de bepaling van de winst in aanmerking zijn genomen voor altijd van aftrek zouden zijn uitgesloten. Het gaat hierbij om situaties waarbij ter zake van de toekomstige indexatie een transitorische actiefpost is gevormd. Abstraherend van genoemd artikel 34e, derde lid, van de Wet Vpb 1969 zou gebruikmaking van de in artikel 38n, tweede lid, van de Wet LB 1964 opgenomen mogelijkheid van afkoop of omzetting in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting tot gevolg hebben dat het vrijvallen van de hiervoor bedoelde actiefpost ineens ten laste van het resultaat zou kunnen worden gebracht. Met genoemd artikel 34e, derde lid, aanhef en onderdeel a, wordt dit voorkomen, maar wordt zoals gezegd tevens bewerkstelligd dat de betreffende kosten en lasten ook in de toekomst niet meer ten laste van de winst kunnen worden gebracht. Omdat dit naar het oordeel van het kabinet tot een onredelijke uitkomst zou leiden, wordt met de voorgestelde toevoeging van een vierde lid aan genoemd artikel 34e geregeld dat de betreffende kosten en lasten na het tijdstip waarop ter zake van de betreffende aanspraak artikel 38n, tweede lid, van de Wet LB 1964 is toegepast in afwijking van het derde lid van genoemd artikel 34e toch ten laste van de winst kunnen worden gebracht. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin de aanspraak wordt afgekocht als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, onderdeel a, van de Wet LB 1964 en de situatie waarin de aanspraak wordt omgezet in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, onderdeel b, van de Wet LB 1964. In de situatie van afkoop mogen de genoemde kosten en lasten op grond van de voorgestelde wijziging bij de bepaling van de winst integraal in aanmerking worden genomen op het moment van afkoop, zijnde het moment waarop ook de heffing van loonbelasting over de aanspraak verschuldigd wordt.

In de brief van 10 februari 2017 is de staatssecretaris nog ingegaan op het bepaalde en onbepaalde bij een verzekeraar verzekerde pensioen. In die brief verduidelijkt de staatssecretaris dat
geen aanpassing van de overeenkomst met de professionele verzekeringsmaatschappij nodig is. Wel moet de pensioentoezegging van de bv aan de dga zodanig worden aangepast dat de dga alleen nog verder pensioen opbouwt bij de professionele verzekeraar en niet meer bij het eigenbeheerlichaam. Dat geldt eveneens in situaties waarin niet sprake is van een onbepaald elders verzekerd deel, maar van een bepaald elders verzekerd deel. Ook moet de inhoud van de pensioenregeling zodanig worden aangepast dat geen overgang van de elders verzekerde pensioenaanspraak naar een eigenbeheerlichaam meer kan plaatsvinden.

Documenten:

– tekst wetsvoorstel zoals aangenomen door Eerste Kamer:
– tekst novelle
– brief inzake uitstel behandeling in Eerste Kamer
– verslag schriftelijk overleg met Eerste Kamer van 25 januari 2017
– brief inzake onbepaald verzekerd deel

Uitfasering pensioen in eigen beheer uitgesteld

UITFASERING PENSIOEN IN EIGEN BEHEER UITGESTELD

De stemming over het wetsvoorstel Wet fasering pensioen in eigen beheer is uitgesteld [kamerstuk 34555, B]. De reden is de volgende blijkens de brief van de staatssecretaris van Financiën: Vanuit de praktijk bereiken mij signalen over het gebruik van de mogelijkheden om de (toekomstige) indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken op het moment van afkoop of omzetting ten laste van de fiscale winst te brengen. Met het oog op een ordentelijke besluitvorming in uw Kamer is het noodzakelijk inzicht te hebben in de effecten daarvan, in het bijzonder de grootte van de groep die hiervan gebruikmaakt of kan maken. Hiervoor dient nader onderzoek plaats te vinden.

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 5 januari 2017 

De vaste commissie voor Financiën heeft in aanvulling op de reeds door de Tweede Kamer gevraagde brief aan de Staatssecretaris van Financiën, op 22 december 2016 een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris voorgelegd n.a.v. zijn brief van 20 december 2016 over het verzoek aan de Eerste Kamer om uitstel van de stemmingen over het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen (Kamerstuk 34 555, nr. 9).

Meer DGA eigen beheer met kerst

Het onderscheid tussen de fiscale en commerciële waardering van pensioenverplichtingen bij pensioen in eigen beheer kan problemen geven bij onder andere dividenduitkeringen, echtscheiding en waardeoverdracht. Op 1 juli 2015 heeft de staatssecretaris van Financiën het rapport ‘Oplossingsrichtingen voor pensioen in eigen beheer’ uitgebracht.
Eerder gaf de staatssecretaris aan dat hij streeft naar een ingangsdatum per 1 januari 2016. Maar hij heeft er geen probleem mee als in het kader van zorgvuldigheid deze datum wordt verschoven. Over de inhoud van de oplossingsvarianten en de invoeringstermijn gaat de staatssecretaris eerst in debat met de Tweede Kamer. Pas daarna volgt eventueel een wetsvoorstel. De bedoeling was dit begin oktober te doen. De staatssecretaris heeft nu aangegeven pas in december met een uitgewerkt voorstel naar de tweede Kamer te komen. Vóór de kerst (2015) volgt een aanvullende brief waarin de optie van het uitfaseren van het eigen beheer is uitgewerkt.