PENSIOEN IN EIGEN BEHEER

In September is het wetsvoorstel ingediend tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer (Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen, kamerstuk 34555).

Voor het pensioen in eigen beheer biedt het wetsvoorstel een mogelijkheid tot afkoop of overheveling van het pensioen naar een oudedagreserve. Ook het ‘gewoon’ in eigen beheer houden mag natuurlijk.
Het nieuwe art. 38n Wet LB gaat luiden:
· 1. Op aanspraken ingevolge een pensioenregeling waarvan een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen d of e, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016, als verzekeraar optreedt, blijven de artikelen 18h, 19a, 19b, 19c, 19d en 38j, alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, zoals die artikelen en bepalingen luidden op 31 december 2016, van toepassing.
· 2. In afwijking van het eerste lid kan een aanspraak ingevolge een pensioenregeling als bedoeld in het eerste lid zonder toepassing van artikel 19b, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016, worden prijsgegeven voor zover de waarde in het economische verkeer van die aanspraak hoger is dan de fiscale balanswaarde van de tegenover die aanspraak staande verplichting op het moment van prijsgeven mits die aanspraak op datzelfde tijdstip geheel:
oa. wordt afgekocht; of
ob. geruisloos wordt omgezet in een niet tot het loon behorende aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting.
· 3. Onder de fiscale balanswaarde, bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan: de voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in aanmerking te nemen waarde.
· 4. Ingeval de werknemer of gewezen werknemer een partner als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet heeft, is het tweede lid uitsluitend van toepassing met schriftelijke instemming van die partner. Onder partner wordt voor de toepassing van de vorige volzin mede verstaan de gewezen partner die recht heeft gehouden op een deel van de aanspraak, bedoeld in het tweede lid.
· 5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van dit artikel, waaronder voorwaarden over het bewaren en verstrekken van de voor die toepassing benodigde informatie.
Het eerste lid bepaalt dat de regels voor pensioen uit de Wet LB op het pensioen in eigen beheer van toepassing blijven. Het tweede lid geeft de mogelijkheid van afkoop of omzetting in een oudedagsverplichting. Het nieuwe art. 38o Wet LB geeft regels over de afkoopwaarde en luidt:
· 1. Bij een afkoop van een aanspraak ingevolge een pensioenregeling als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, onderdeel a, wordt in afwijking in zoverre van artikel 19b, eerste lid, als loon uit vroegere dienstbetrekking in aanmerking genomen: de afkoopwaarde van deze aanspraak verminderd met 34,5% van de fiscale balanswaarde, bedoeld in artikel 38n, derde lid, van de tegenover de afgekochte aanspraak staande verplichting bij het lichaam, bedoeld in artikel 38n, eerste lid, op het moment van afkoop, doch ten hoogste met 34,5% van de fiscale balanswaarde, bedoeld in artikel 38n, derde lid, van de tegenover de afgekochte aanspraak staande verplichting op de eindbalans van het in 2015 geëindigde boekjaar van dat lichaam.
· 2. De afkoopwaarde, bedoeld in het eerste lid, is de fiscale balanswaarde, bedoeld in artikel 38n, derde lid, van de tegenover de afgekochte aanspraak staande verplichting aan het eind van het boekjaar van het lichaam, bedoeld in artikel 38n, eerste lid, voorafgaand aan het moment van afkoop vermeerderd met de actuariële oprenting ervan vanaf het einde van dat boekjaar tot het moment van afkoop en verminderd met de uitkeringen die na afloop van dat boekjaar ten laste van deze aanspraak zijn gedaan en waardeverminderingen ervan als gevolg van het gedeeltelijk prijsgeven van de afgekochte aanspraak ingevolge artikel 19b, achtste lid, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016.
· 3. Op een afkoop als bedoeld in het eerste lid is artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet van toepassing.

Hieruit blijkt dat de afkoopwaarde de fiscale waarde is verminderd met 34,5%.
Een belangrijke beperking is dat de partner en gewezen partner of partners instemming moeten geven, zie art. 38n-nieuw vierde lid. Ook volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is wijziging van het partnerpensioen niet zonder instemming van de partner mogelijk (art. 3a Wet verevening pensioenrechten). De instemming van de partner kan in de praktijk nog wel eens een belemmering blijken te zijn voor afkoop, met name indien het betreft de aanspraak op partnerpensioen voor de ex-partner. Daarnaast moet het eigen beheer lichaam natuurlijk wel over de middelen beschikken om tot afkoop over te kunnen en de daartegenover staande belasting te betalen.

Zie hier voor meer