De zorgplicht voor een advocaat of een andere deskundige zoals een pensioenadviseur

Rb. Noord-Nederland 15 november 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4360

 

Een advocaat stelt in opdracht de WW-aanspraken van een werknemer veilig. Niet meer dan dat. Bij de zorgvuldigheidsplicht hoort het goed informeren van een werknemer voordat er een beslissing wordt gemaakt. Dat is niet gebeurd: “6.2 Artikel 7:401 BW bepaalt dat een opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht dient te nemen. In het geval van [gedaagde], die handelde als advocaat, dient als uitgangspunt dat een advocaat als beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Wanneer een advocaat een cliënt adviseert in het kader van een door een cliënt te nemen beslissing over een bepaalde kwestie, brengt deze zorgvuldigheidsplicht mee dat de advocaat de cliënt in staat stelt goed geïnformeerd te beslissen (HR 2 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4564)”.

 

Er vond geen face-to-face gesprek plaats. De rechtbank zegt daarover: “Het volstaan met het voeren van telefonisch overleg met een cliënt bergt voorts het risico in zich dat zaken die mogelijk van belang zijn voor een juiste advisering onvermeld blijven of onvoldoende aandacht krijgen”. Door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst vóór het moment dat de werknemer onder de PVA-dekking van het reglement van de betrokken pensioenuitvoerder viel, kwamen de ANW-verzekering en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (PVA-dekking) niet tot uitkering. De geleden schade wordt de advocaat aangerekend: “De rechtbank verwerpt het verweer van [gedaagde] dat [eiseres] ten aanzien van de door haar geleden schade onvoldoende heeft gesteld. Zoals volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BR5211) behoeft [eiseres] slechts de feiten te stellen waaruit kan worden afgeleid dat zij schade heeft geleden. [eiseres] heeft naar het oordeel van de rechtbank aan haar stelplicht voldaan. Zij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij ten gevolge van de beëindiging van het dienstverband per 1 februari 2006 en de daarop volgende afmeldingen mogelijk schade heeft geleden dan wel lijdt. Met het oordeel van de rechtbank dat met een juiste advisering door [gedaagde] het dienstverband niet per 1 februari 2006 zou zijn geëindigd, is voorts het causaal verband tussen het handelen van [gedaagde] en de door [eiseres] gestelde schade gegeven”.
De besproken zorgvuldigheid geldt voor een ieder die een zorgplicht heeft in het kader van een overeenkomst van opdracht, het betreft niet alleen advocaten maar bijvoorbeeld ook pensioenadviseurs.

Redacteur: Dirk-Jan Plate