Actuele rechtspraak week 20 juni 2016

VOLGENS ART. 7:669 LID 4 BW IS OPZEGGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ZONDER INSTEMMING VAN DE WERKNEMER MOGELIJK BIJ DE AOW OF OVEREENGEKOMEN HOGERE PENSIOENLEEFTIJD MOGELIJK.  Hof Den Bosch 23 juni 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2512

Indien werkgever en werknemer een pensioenleeftijd hoger dan de AOW zijn overeengekomen is opzegging derhalve alleen tegen die hogere leeftijd en niet bij de lagere AOW leeftijd mogelijk

 

WERKGEVER IS FORFAITAIRE BOETE VERSCHULDIGD DOOR ONDER MEER NIET TIJDIG DE INFORMATIE TE GEVEN AAN PENSIOENFONDS VERVOER. TOEPASSING CAO SOCIAAL FONDS TAXI OP VORDERING VAN STICHTING SOCIAAL FONDS TAXI
Hof Arnhem-Leeuwarden 21 juni 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5037

 

DNB HAD PENSIOENFONDS TEN ONRECHTE UIT PENSIOENFONDSREGISTER GESCHREVEN. DNB MEENDE DAT HET FONDS VANWEGE DE AFWIJKENDE BELEGGINGSSTRATEGIE GEEN PENSIOENFONDS WAS. Hof Amsterdam 21 juni 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2389

De inschrijving is onrechtmatig aangemerkt. Het fonds vordert vervolgens schadevergoeding . DNB is echter niet aansprakelijk want hoewel onrechtmatig, was de uitschrijving niet door opzet of grove schuld zoals vereist.

 

VOOR BEANTWOORDING VAN DE VRAAG OF EEN ONTSLAGVERGOEDING DIE IS INGEBRACHT IN EEN STAMRECHT B.V. IN DE HUWELIJKSGEMEENSCHAP VALT OF WEGENS VERKNOCHTHEID NIET, DIENT ONDERZOCHT TE WORDEN IN HOEVERRE DIE AANSPRAAK ZIET OP DE PERIODE VOOR, RESPECTIEVELIJK NA DE ONTBINDING VAN DE HUWELIJKSGEMEENSCHAP.
HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1293

Nu het gaat om de strekking van de aanspraak, is niet van belang in hoeverre de gerechtigde deze daadwerkelijk heeft verzilverd.

 

Actuele rechtspraak week 13 juni 2016

VERPLICHTINGEN VAN EEN WERKGEVER NA EINDE VAN DE UITVOERINGSOVEREENKOMST. ALCATEL ZAAK. NA HET EINDE VAN DE UITVOERINGSOVEREENKOMST KAN EEN WERKGEVER OP GROND VAN DE REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID GEHOUDEN ZIJN VERGOEDINGEN TE BETALEN Hoge Raad 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1172 , Met conclusie ECLI:NL:PHR:2016:166, Zie arrest Hof PJ 2014/143 Wet: art. 2 Wet bpf 2000

De Hoge Raad oordeelt dat niet alleen de tekst van een uitvoeringsovereenkomst verplichtingen voor de werkgever kunnen meebrengen, maar ook de regels van de redelijkheid en billijkheid, mede in verband met een mogelijk in de uitvoeringsovereenkomst aanwezige leemte voor de situatie van opzegging en beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst, verplichtingen kunnen meebrengen. De Hoge Raad vernietigd het arrest omdat het hof ten onrecht niet is ingegaan op het argument van het Pensioenfonds dat er in casu van een dergelijke leemte sprake is.

 

PERSOONLIJKE AANSPRAKELIJKHEID BESTUURDER BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDSEN.
Rechtbank Rotterdam 8 juni 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4364] Wet: 23 Wet Bpf 2000

Onbekendheid met premiebetalingsplicht acht de rechtbank – terecht – irrelevant. Bestuurder wordt voor bedrag van ruim 200.000 euro persoonlijk aansprakelijk gehouden

 

VORDERINGEN VERPLICHT BPF.
Hof Den Bosch 7 juni 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2294, tezamen met ECLI:NL:GHSHE:2015:2668

Beroep van werkgever op schending klachtplicht faalt, want dit artikel is van toepassing bij gebrekkige prestatie, niet als in het geheel niet is gepresteerd zoals in casu. Fonds vordert premie. Verjaring van art. 3:307/308 BW is van toepassing, dus verjaring 5 jaar na opeisbaarheid. Van stuitingshandelingen is niet gebleken. Het betwisten van de rechtmatigheid van de vordering leidt niet tot persoonlijke aansprakelijkheid.

 

Actuele rechtspraak week 6 juni 2016

 

AFTOPPING ONTSLAGVERGOEDING IN VERBAND MET BEREIKEN VROEGPENSIOENLEEFTIJD. LEEFTIJDONDERSCHEID MAAR MOGELIJK GERECHTVAARDIGD. Hof Den Bosch 7 juni 2016. ECLI:NL:GHSHE:2016:2293

Ontslagvergoedingen waarop volgens het Sociaal Plan aanspraak ontstaat worden ‘afgetopt’. Oudere werknemers krijgen een lagere vergoeding dan jongere werknemers, omdat hun vergoeding wordt beperkt tot het bedrag aan inkomensderving tot het moment waarop zij over een vervroegd ouderdomspensioen kunnen beschikken (pensioenrichtleeftijd), ongeacht of zij al dan niet vervroegd met pensioen willen gaan of willen blijven doorwerken. De reden is eerlijke verdeling van middelen. Het Hof oordeelt dat er sprake is van onderscheid op grond van leeftijd, maar mogelijk is er een objectieve rechtvaardiging. Het doel en het middel zijn daartoe volgens het hof afdoende, maar het hof wil nadere informatie over de noodzakelijkheid en waarom niet aangesloten had kunnen worden bij de AOW-leeftijd.

 

NA EINDE VERZEKERINGSOVEREENKOMST EN PREMIEVRIJ MAKEN PENSIOENEN BLIJFT WERKGEVER GEHOUDEN DE KOOPSOMMEN VOOR INDEXATIE TE BETALEN Hof Arnhem-Leeuwarden 25 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3984

In het pensioenreglement is bepaald dat de werkgever de indexatie via koopsommen financiert. Deze bepaling is van toepassing gebleven na het einde van de verzekeringsovereenkomst en het premievrij maken. Premievrij wil niet zeggen dat er geen koopsommen voor indexatie meer betaald hoeven te worden.

Actuele rechtspraak week 23/30 mei 2016

ZWITSERLEVEN MOCHT OP GROND VAN DE UITVOERINGSOVEREENKOMST OVERGAAN TOT VERKOOP VAN DE BELEGGINGEN, TOEN DE WERKGEVER WEIGERDE BANKGARANTIES TE STELLEN Hof Amsterdam 8 maart 2016- ECLI:NL:GHAMS:2016:862
Wet: 25 Pensioenwet

Pensioenovereenkomsten voor werknemers. Uitvoeringsovereenkomst tussen werkgeefster en Zwitserleven. Ter handhaving van de overeengekomen dekkingsgraad en bij gebreke van toereikende bankgaranties mocht Zwitserleven de beleggingen verkopen en hoefde zij die verkoop later niet ongedaan te maken.

 

BPF BOUW VOLDOET NIET AAN STELPLICHT TEN AANZIEN VAN STELLING DAT WERKGEVER DIE ZEGT REINIGINGSWERK TE DOEN, TOCH ONDER BPF VALT.  Rb. Rotterdam 17 mei 2016 – ECLI:NL:RBROT:2016:3682   Wet: 2 Wet bpf 2000

Eigen werkingssfeer onderzoek van het Bpf is onvoldoende bewijs

 

HORECACENTRUM IS GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN IN DE ZIN VAN VERPLICHTSTELLING VAN BPF GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN. ONDER DIE VERPLICHTSTELLING VALT EEN BEDRIJF INDIEN HET VERKOOPT AAN WEDERVERKOPERS. VOLGENS HORECACENTRUM ZIJN HAAR AFNEMERS, NAMELIJK BEDRIJFS-, SCHOOL- EN SPORTKANTINES EN HORECA-OPLEIDINGSCENTRA, GEEN WEDERVERKOPERS. HOF VERWERPT DAT ARGUMENT. Hof Amsterdam 15 december 2015 – ECLI:NL:GHAMS:2015:5246    Wet: 2 wet Bpf 2000

Op het verweer dat zij als werkgever niet kan nagaan of een verplicht bpf van toepassing is en dat het bpf hier verantwoordelijk is oordeelt het Hof:
De ondernemer die bedrijfsactiviteiten begint, is zelf verantwoordelijk voor het nakomen van de op haar van toepassing zijnde wettelijke verplichtingen. Zo nodig dient een werkgever zich daarover door derden te laten adviseren. Gesteld noch gebleken is dat HCA ook bij voldoende inspanning om te bepalen bij welk bedrijfstakpensioenfonds zij zich had moeten aansluiten, niet tot de juiste conclusie had kunnen komen en gesteld noch gebleken is dat HCA zich wel bij een ander bedrijfstakpensioenfonds heeft aangemeld.