Actuele rechtspraak week 25 april 2016

GEEN SCHADEVERGOEDING VOOR PENSIOENFONDS DAT OP GROND VAN ONTERECHTE AANWIJZING VAN DNB DE GOUDBELEGGING HEEFT MOETEN VERKOPEN.
College van Beroep voor het bedrijfsleven 26 april 2016, ECLI:NL:CBB:2016:93

De rechter had eerder geoordeeld dat de aanwijzing van DNB tot gedwongen goudverkoop onterecht was gegeven. Ondanks de (sterk) gestegen goudprijs na de gedwongen verkoop oordeelt het CBB nu dat er geen schade is geleden door het pensioenfonds omdat niet aannemelijk is geworden dat het pensioenfonds het goud tegen de hogere prijs verkocht zou hebben wanneer het niet tot de verkoop was gedwongen.

PREPENSIOEN TERECHT IN MINDERING GEBRACHT OP WW-UITKERING
Centrale Raad van Beroep 20 april 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1496

Dit is de standaardregel: pensioen en dus ook prepensioen wordt gekort op de WW. De WW-gerechtigde stelde dat in dit geval was toegezegd dat geen korting zou plaatsvinden, maar van een derdelijke ondubbelzinnige toezegging is niet gebleken.

Wijziging wetsvoorstel bevoegdheid ondernemingsraad ten aanzien van pensioen

Ten aanzien van dit bij de Tweede Kamer in behandeling zijnde wetsvoorstel is een Nota van wijziging ingediend. De belangrijke punten hieruit zijn:

– verduidelijking dat de ondernemingsraad geen instemmingsrecht heeft indien sprake is van verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfondsen;
– invoering van de bepalingen dat telkens de keuze van onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij een uitvoerder instemmingsplichtig is en niet, zoals aanvankelijk was opgenomen in het wetsvoorstel, indien het de onderbrenging bij een buitenlandse uitvoerder betreft;
– vastlegging dat de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft ten aanzien van het besluit van de werkgever over de uitvoeringsovereenkomst en het voor de uitvoering van de pensioenregeling voor het eigen personeel opgestelde uitvoeringsreglement voor bepalingen die „van invloed zijn’ op de pensioenovereenkomst, in plaats van die van „directe” invloed zijn zoals aanvankelijk was bepaald

Het wetsvoorstel is op 7 juni 2016 aangenomen door de Tweede Kamer en diezelfde dag ingediend bij de Eerste Kamer (kamerstuk 3478, nr A)

Actuele rechtspraak week 18 april 2016

VERPLICHT BPF MAG STRAK DE HAND HOUDEN AAN PREMIEBETALINGSPLICHT EN DAARTOE DWANGBEVEL UITVAARDIGEN

Hof Den Bosch 19 april 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1523 oordeelt dat de systematiek van de Wet Bpf 2000 meebrengt dat aan premiebetaling strikt de hand moet worden gehouden door het pensioenfonds, omdat het pensioenfonds de belangen van zowel de deelnemers als die van alle onder de verplichtstelling vallende werkgevers dient te bewaken. Wanneer het pensioenfonds dat niet of onvoldoende doet, wordt daarmee het beginsel van collectiviteit en solidariteit uitgehold.

Waardeoverdracht naar een APF

De staatssecretaris van SZW ziet geen reden de regels voor waardeoverdracht naar een APF aan te passen. Er moet ook met die waardeoverdracht rekening worden gehouden met de individuele belangen van pensioenaanspraakgerechtigden.

Zie Kamerbrief van 14 april 2016

 

Kijk hier voor meer informatie over het Algemeen Pensioenfonds

 

Actuele rechtspraak week 11 april 2016

 

ONTSLAGVERGOEDING WORDT BEREKEND TOT AAN DE DATUM WAAROP DE WERKNEMER DE AOW-LEEFTIJD BEREIKT.

 

Volgens rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 april 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:2192, is het hierin besloten liggende leeftijdonderscheid gerechtvaardigd,nu het doel van tegengaan van cumulatie van pensioen en ontslagvergoeding een legitiem doel is. Overigens was ook discussie over de vraag of de AOW-leeftijd volgens het vanaf 2013 geldende stappenplan voor verhoging hier geldt, of de hogere AOW-leeftijd na invoering van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd. De rechtbank oordeelt het laatste en merkt op dat de objectieve tekstuitleg gevolgd moet worden en onduidelijkheid hierin voor rekening van de opstellers van de tekst komt, maar niet aan de werknemer mag worden tegengeworpen.

 

 

INFORMATIEPLICHT EN REKENING EN VERANTWOORDING Rechtbank. Midden-Nederland 9 maart 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:1107.

Welke informatieplicht heeft een verzekeraar over de kosten? De rechtbank acht voldoende dat de verzekeraar in het jaar 1993 bij aanvang van de verzekering aangaf dat kosten werden ingehouden. Het bedrag van de kosten hoefde niet gespecificeerd te worden. Wel is de verzekeraar gehouden rekening en verantwoording af te leggen over inkomsten en uitgaven binnen de polis.

Actuele rechtspraak week 4 april 2016

GESCHIL OVER TIJDELIJKE VRIJSTELLING VAN VERPLICHT BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS EN BEHANDELINGSKOSTEN
Rb. Rotterdam 12 maart 2015 – ECLI:NL:RBROT:2015:1615

 

Een tijdelijke vrijstelling gebaseerd op art. 6 Vrijstellingsbesluit (dus vrijwillige vrijstelling), alleen voor de duur van het bestaande verzekeringscontract, is niet in strijd met het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 zo oordeelt de rechtbank. Ook oordeelt de rechtbank dat gevraagde behandelingskosten van eur 2.500 niet onredelijk zijn, ook niet nu dit een standaarbedrag is.